Archief van de place du Général de GaulleArchief Grote Markt
©Archief Grote Markt|Archives Départementales du Nord

De oorsprong van Lille en zijn evolutie tot vandaag

Volgens de legende werd Lille rond 640 na Christus gesticht door de reuzen Lyderic en Phinaert. Daarna was het Vlaams, Bourgondisch en onder Spaans bestuur, voordat het in 1668 Frans werd, na de verovering van de stad door Lodewijk XIV. Vandaag de dag is het de op twee na dichtstbevolkte metropool van Frankrijk.

Oorspronkelijk, water

Het eerste schriftelijke bewijs van het bestaan van Lille is te vinden in een oorkonde uit 1066, waarin Baldwin V, graaf van Vlaanderen, de collegiale kerk van Saint-Pierre begiftigde met een kapittel van kanunniken en inkomsten. In dit document wordt de stad “isla” genoemd, een woord dat is afgeleid van het Latijnse “insula”, wat “eiland” betekent. Lille is inderdaad ontstaan uit water, de Deûle, een secundaire rivier met een bescheiden debiet maar gelegen op een belangrijke verkeersroute tussen de grote Vlaamse steden en de Champagnebeurzen.

De stad ontwikkelde zich op een plek waar de loop van de rivier werd onderbroken, waardoor goederen moesten worden uitgeladen en vervoerd naar een bevaarbaarder deel. Vanaf het begin was de stad dus een haven, een infrastructuur die een voorbode was van haar roeping als handelsstad.

Het tijdperk van de graven van Vlaanderen

In de middeleeuwen was de stad georganiseerd rond het forum, een handelsgebied, en het castrum, een versterkte plek waar de residentie van de graaf was gevestigd, bekend als het Palais de la Salle. Op het moment dat Lille opkwam en zich ontwikkelde, maakte het deel uit van het graafschap Vlaanderen. De graaf was een vazal van de Franse koning.

In 1214, na de Slag bij Bouvines, werd Ferrand van Portugal, echtgenoot van gravin Jeanne van Vlaanderen, gevangen genomen. Jeanne regeerde toen alleen en richtte liefdadigheidsstichtingen op in het hele graafschap. In Lille stichtte ze in 1237 het ziekenhuis Notre-Dame, dat al snel de bijnaam “Hospice van de gravin” kreeg als eerbetoon aan de stichtster. Dit gebouw, dat meerdere keren is verbouwd, is nu een museum waar de kunst- en geschiedeniscollecties van de stad worden tentoongesteld.

De Hertogen van Bourgondië

In 1369 trouwde Marguerite de Mâle, erfgename van het graafschap, met Filips de Stoute, hertog van Bourgondië. Vanaf dat moment kwam Lille onder het gezag van het Huis van Bourgondië en beleefde het een periode van welvaart. De hertogen organiseerden een aantal festiviteiten die nog lang in het geheugen gegrift zullen blijven: twee kapittels van de Orde van het Gulden Vlies in 1431 en 1436, en het Fazantenbanket in 1454.

In 1453 gaf Filips de Goede opdracht tot de bouw van het imposante Palais Rihour om zijn hofhouding te huisvesten, die zijn reizen door het hertogdom volgde. In de voormalige Salle des Gardes (“Zaal van de Wachters”) van het paleis is nu het VVV-kantoor van Lille gevestigd.

De gouden eeuw

Het lot van Lille veranderde opnieuw in 1477 toen Maria van Bourgondië, erfgename van het hertogdom, trouwde met Maximiliaan, zoon van de keizer van Oostenrijk. Door deze alliantie kwam de stad onder het gezag van de Habsburgse familie.

In 1598 stond Filips II, achterkleinzoon van Maria van Bourgondië en koning van Spanje, het voormalige graafschap Vlaanderen, nu bekend als de Spaanse Nederlanden, af aan zijn dochter Isabella. Dit was het begin van een periode voor Lille die bekend staat als de “Gouden Eeuw”. Twee opeenvolgende uitbreidingen maakten herontwikkeling en nieuwbouw mogelijk. Het was in deze gunstige context dat de Beurs, nu bekend als de Vieille Bourse, werd gebouwd, ontworpen door de bouwmeester Julien Destrée.

De verovering door Lodewijk XIV

Lille werd Frans in 1667, toen het werd veroverd door Lodewijk XIV tijdens de Devolutieoorlog. Het gezicht van de stad veranderde geleidelijk onder de nieuwe Franse invloed. Vauban leidde de bouw van de “Koningin der Citadellen”, die snel begon na de ondertekening van het Verdrag van Aken. Er werd een nieuwe wijk ontwikkeld: de koninklijke wijk, gemakkelijk herkenbaar aan de regelmaat van de straten en de particuliere herenhuizen, een type woning dat voorheen niet bestond in Lille.

In de stad zorgde de Magistraat ervoor dat er consequent werd gebouwd en gerenoveerd, wat de homogeniteit van de gevels van de huizenrijen uit deze periode verklaart, die de Franse stijl uit die tijd combineren met de lokale architecturale traditie. Tijdens de Spaanse Successieoorlog werd Lille vanaf 1708 bezet door de Nederlanders, voordat het in 1713 definitief Frans werd met de ondertekening van het Verdrag van Utrecht.

Lille naar in de negentiende eeuw

Tijdens de Franse Revolutie kwam een liberale, dynamische en ondernemende bourgeoisie aan de macht. Onder hun impuls werd Lille in de 19e eeuw een belangrijke industriestad, met als belangrijkste pijlers de metallurgie, de chemie en vooral de textiel.

In 1858, op het hoogtepunt van haar industriële bloei, onderging de stad een grote uitbreiding met de annexatie van de naburige gemeenten Wazemmes, Esquermes, Moulins en Fives. Lille verdrievoudigde haar oppervlakte en verdubbelde haar bevolking. Er werden grote boulevards en grote pleinen aangelegd in de stijl van Haussmann om imposante gebouwen zoals de prefectuur, het Palais des Beaux-Arts en de faculteiten te huisvesten.

De metamorfosen van Lille

De 20e eeuw spaarde de stad niet, die tijdens beide wereldoorlogen bezet was. In de jaren 1980 werd de stad hard getroffen door de industriële crisis: alle sectoren werden getroffen, vooral de textiel. De werkloosheid steeg van 3% in 1975 tot 13% in 1990. Lille begon toen aan een echte transformatie, gericht op de ontwikkeling van de tertiaire sector. Fabrieken en werkplaatsen maakten plaats voor gebouwen in de dienstensector. Dankzij de TGV-verbinding Rijsel-Parijs in 1993, de aanleg van de gemengde ontwikkelingszone Euralille en de komst van de Eurostar in 1994 kon de stad haar positie als kruispunt op de verbindingsroutes tussen drie Europese hoofdsteden heroveren.

Lille, de derde metropool van Frankrijk, een internationaal kruispunt en een dynamisch economisch centrum, werd in 2001 ook geklasseerd als als station touristique (“toeristische bestemming”), in 2004 uitgeroepen tot Europese Culturele Hoofdstad en in hetzelfde jaar bekroond met het label “Stad van Kunst en Geschiedenis”. Vandaag de dag is Lille een toeristische bestemming die zich onderscheidt op nationaal en grensoverschrijdend niveau, dankzij haar vele troeven zoals haar gevoel voor feestelijkheid en gastvrijheid.

Sluiten